Woordenlijst
Hieronder vind je onze woordenlijst over alles wat met klei en keramiek te maken heeft. De woordenlijst is in opbouw, dus kom zeker later nog eens kijken.
A
Aardewerk is een kleisoort en is makkelijk werkbaar, maar niet zo sterk als andere soorten. Het is ook waterdoorlatend tenzij je een laag glazuur toevoegt. En zelfs met die laag glazuur is een aardewerken pot vrij fragiel: de randen breken makkelijk af. Aardewerk wordt gebakken tot maximum 1100 °C.
Afdraaien is het afwerken van een gedraaid werk als dat werk lederhard is.
Zie Mirette
Een loodhoudend transparant glazuur wordt geel en dekkend door toevoeging van antimoonoxide. Maar er kunnen andere kleuren ontstaan, afhankelijk van de samenstelling van het basisglazuur.
Het hoofdbestanddeel van asglazuur is, de naam zegt het al, as. Men gebruikt as van diverse soorten hout of stro. Je vindt meer info en inspiratie hier.
B
Ball clay is een soort klei. Het is verwant aan kaolien, maar door zijn fijne partikels is het plastischer dan kaolien. Het bevat buiten kleine delen kalium- en natriumoxide ook nog ijzer-, magnesium- en calciumoxide. Wordt, net als bentoniet, in glazuren gebruikt als suspensiemiddel.
Batwash is een product dat je gebruikt om de ovenplaten van je keramiekoven te beschermen. Hierdoor zal afdruipend glazuur minder schade veroorzaken. Je kan batwash kopen in de keramiekzaak, of je kan het ook zelf maken.
Beenderporselein is het sterkste en meest kwalitatieve porselein. Het bevat een hoog percentage beenderas, meestal afkomstig van runderbotten, wat bijdraagt aan de kenmerkende sterkte en lichtheid van het resulterende porselein. Deze porseleinklei is dus heel sterk, kan gebakken worden op 1250°C (waardoor het zacht porselein wordt genoemd) en is ook lichtdoorlatend.
Dit is een kleverige primaire klei. Door dit toe te voegen aan andere klei wordt de klei plastischer. Het kan toegevoegd worden aan glazuren om de suspensie goed te houden.
zie Biscuit gebakken
Klei wordt na het drogen een eerste keer in de keramiekoven gebakken, de zogenaamde biscuitbak. Je werkstuk is nadien lichter van kleur en al een beetje gekrompen. De klei is nu keihard en permanent, maar nog niet waterdicht. Biscuit gebakken stukken zuigen nog steeds water op, ze zijn klaar om te glazuren.
Een body stain is een keramisch pigment dat meestal in poedervorm wordt gekocht. Vroeger werd het hoofdzakelijk gebruikt om klei in te kleuren, vandaar de naam body stain. Tegenwoordig is er nog weinig verschil tussen een body stain en een glaze stain of onderglazuur. Ze worden beiden gebruikt om klei, kleislib en basisglazuren in te kleuren.
Bubble glaze is een decoratietechiek waarbij je de (onder)glazuur mengt met enkele druppels afwasmiddel en water in een potje. Je blaast bellen in het potje totdat de bellen naar boven komen. Je brengt de bellen over op het stuk van je werk dat je wil glazuren en de structuur van de zeepbellen laat op het vlak van je stuk een interessant cirkelpatroon achter. Als je wil, kan je er nog een transparant glazuur bovenop aanbrengen.
C
Centreren is één van de basisstappen van het draaien van klei op de pottenbakkersschijf. Deze stap heeft als doel om alle kleipartikels gecentreerd op de draaischijf te krijgen. Lees ook 8 voorkomende fouten en hoe je ze oplost over centreren.
Chamotte is een korrelachtig of poederachtig materiaal, gemaakt van gebakken klei. Het wordt toegevoegd aan klei om die sterker te maken, om textuur toe te voegen, en om ervoor te zorgen dat de klei minder krimpt bij het uitdrogen. Vaak zie je op het etiket de afmeting van de korrel in milimeters, en de verhouding ten opzichte van de klei.
Zie Kaolien
Zie kaolien
Dit is een kleurende metaaloxide die gebruikt wordt om glazuur een groene kleur te geven. Maar er kunnen andere kleuren ontstaan afhankelijk van de samenstelling van het basisglazuur.
Zie kobaltoxide.
De colombintechniek is het opbouwen van een werk met rollen klei.
Cones zijn kleine kegeltjes samengesteld uit een mengeling van specifieke keramische materialen. Ze buigen en smelten bij een bepaalde temperatuur en tijdsduur. Ze worden tegenwoordig veelal gebruikt om te weten of je keramiekoven zijn temperatuur haalt. Lees er hier meer over.
Een crawl glazuur is een type glazuur dat, wanneer het wordt aangebracht op keramiek, een patroon van barsten, breuken of schilfers vertoont. Deze barsten kunnen variëren van kleine scheurtjes tot meer uitgesproken en grotere patronen. Het resultaat kan lijken op reptielschubben of gebarsten aarde, afhankelijk van het specifieke effect dat de keramist wil bereiken. Crawl glaze krimpt tijdens het bakken waardoor er eilandjes van glazuur ontstaan. Ertussen ontblote plekken waardoor de onderliggende klei zichtbaar wordt.
D
Een damp box is een afgesloten container die wordt gebruikt om klei of keramische onderdelen vochtig te houden tijdens het bewerkingsproces. Het is een handig hulpmiddel om te voorkomen dat klei uitdroogt terwijl je aan een project werken. De damp box helpt om de klei in een optimale vochtige toestand te houden, zodat het gemakkelijk te bewerken blijft en niet uitdroogt of scheurt tijdens het vormgeven of modelleren. Een damp box bevat een gipsen plaat. Door de gipsplaat te bevochtigen en de bak af te sluiten creëer je een vochtige omgeving waardoor je werkstukken slechts heel traag drogen en heel lang in dezelfde toestand bewaard kunnen blijven.
Een decal of transfer gebruik je om een afbeelding over te brengen op een keramisch voorwerp. Het is een tekening gedrukt met keramische pigmenten op een speciaal behandeld papier. Hier zie je voorbeelden.
Een deflocculant is een stof die het klonteren tegengaat, die eigenlijk ‘ontvlokt’. Hierdoor ontstaat er een lagere viscositeit zonder dat extra water wordt toegevoegd. Deflocculanten worden frequent gebruikt in gietklei.
Dompelen is één van de methodes om een werkstuk te glazuren. Het stuk wordt met de hand of met een glazuurtang gedeeltelijk of volledig ondergedompeld in glazuur.
Een draaischijf of pottenbakkersschijf is een toestel om klei te draaien. Je maakt er ronde vormen mee.
Een drukmal gebruik je om malse klei tegenaan te duwen en zo een bepaalde vorm te verkrijgen. Ofwel duw je de klei in de mal, ofwel werk je met plakken klei die je over de mal heen legt. Een drukmal is veelal van gips gemaakt, maar je kan ook allerlei andere voorwerpen als drukmal gebruiken. Let er dan wel op dat je klei niet aan de mal blijft plakken. Lees er hier meer over.
Het proces waarbij je werkstukken op lage temperatuur droogt in de keramiekoven vóór de eerste bak om het laatste vocht dat nog in je klei zit kwijt te raken.
Tijdens het droogproces neemt de klei dezelfde vochtigheidsgraad aan als de lucht in de kamer. Het kan dus zijn dat je werkstuk niet helemaal droog is. Om dat laatste beetje vocht kwijt te raken, stook je je werkstuk op lage temperatuur in een keramiekoven vóór de biscuistook. Het doel is om het vocht in de klei volledig te laten verdampen, zodat het object stevig genoeg is om de hoge temperaturen van het bakproces te weerstaan zonder te barsten of te vervormen. Dat proces noemt men de droogstook. Wordt vaak geïntegreerd in de biscuitstook.
Een duimpotje maak je door een bolletje klei in de juiste vorm te knijpen. Het is een handopbouwmethode.
E
Een engobe is eigenlijk niets meer of minder dan vloeibare klei, kleislib dus. Wanneer keramisten het over engobes hebben, bedoelen ze meestal kleislib dat is ingekleurd met oxides of pigmenten. Maar gebruik je de natuurlijke kleur van verschillende kleisoorten, is dat evengoed een engobe. Denk bijvoorbeeld aan een laag rode klei over een stuk dat gedraaid is met witte klei. Lees er hier meer over.
Zie ringeloor
Epsomzout, ofwel bitterzout, ofwel magnesiumsulfaat, is een flocculant, een indikker. Het wordt in een verzadigde oplossing onder meer gebruikt om glazuur de juiste consistentie te geven. En het is ook een wondermiddel in het aaneenhechten van twee stukken droge klei, als er bijvoorbeeld een oor is afgevallen.
F
Filigraan is een decoratietechniek waarbij je gelijkaardige, fijnmazige patronen uitsnijdt in lederharde klei. Meer uitleg en inspiratie lees je in dit artikel.
Zie Vuurvaste klei
‘Fired-On images transfer paper’ is een soort printpapier waarop je kan printen met een laserprinter. Met die prints kan je dan gedetailleerde tekeningen, foto’s of teksten op je keramiek kan aanbrengen. De zwarte toner uit de printer bevat ijzeroxide, en wordt na het bakken sepiabruin. Jouw tekening, foto of tekst wordt dus sepiabruin na de stook.
Zie smelter.
Een fritte is een poedervormige glazuurgrondstof die ontstaat door het smelten van wateroplosbare of giftige materialen (zoals lood) met silicaat tot een silicaatverbinding. De substantie koelt af tot een klomp en wordt tot een onoplosbaar poeder vermalen dat minder gevaarlijk is dan de oorspronkelijke grondstoffen.
G
Met gebruiksgoed in de keramiek bedoelt men voorwerken en werkstukken die zullen gebruikt worden om van te eten en uit te drinken. Voor gebruiksgoed gebruik je voedselveilige glazuren.
Een gietmal is een gipsen mal uit één of meerdere delen. Je kan de mal afgieten met gietklei en zo een reeks dezelfde vormen maken. Hoe dat in zijn werk gaat kan je in dit artikel lezen.
Een gipsplaat is een plaat gegoten in gips. Het is een handig object in een keramiekatelier. Je gebruikt het om klei droger te maken want de gips trekt het vocht uit de klei en neemt het op. Kneden is handig op een gipsplaat en de gipsplaat is onmisbaar bij het recycleren van klei.
Een glasvormer is één van drie belangrijkste ingrediënten van een glazuur, naast de smelter en stabilisator. Glasvormers smelten pas bij hele hoge temperaturen en zorgen voor een glasachtige laag op je keramiek. Meer over de samenstelling van glazuur vind je hier.
Glazuren is het aanbrengen van een laag glazuur op keramisch werk na de eerste bak of biscuitbak. Daarna volgt de hoogbak in de keramiekoven.
Glazuur is een poederlaagje dat je aanbrengt op je werkstuk na de eerste bak of biscuitbak. Daarna volgt de hoogbak in de keramiekoven. Glazuur maakt je werkstuk waterdicht, vorm een extra beschermlaagje en is vaak ook decoratief. Een goed glazuur bestaat uit drie groepen ingrediënten: glasvormers, smelters en stabilisatoren. Lees hier meer.
Zie hoog gebakken
Griffin Grip is een merknaam. De Griffin Grip is een handig hulpmiddel voor het afdraaien van werkstukken. Het instrument wordt op de draaischijf geklikt en heeft schuivers waar je makkelijk je werkstuk perfect in het midden plaatst. Het houdt je werk op z’n plaats, dus je hoeft het niet vast te zetten met kleirolletjes of een zeemvel.
H
Na het aanbrengen van glazuur wordt je werkstuk een tweede keer gebakken. Dat wordt de hoogbak of glazuurbak genoemd. Bij steengoed is dat een stook van 1.200 à 1.400°C. De geglazuurde klei heeft een glasachtig uiterlijk gekregen en is waterdicht. Als je een werkstuk aantikt, hoor je een hoge klank.
Zie Hoog gebakken
I
IJzeroxide is een veel voorkomende oxide in klei en glazuren. Het wordt vaak toegevoegd om glazuren een rode kleur te geven, maar er kunnen andere kleuren ontstaan, afhankelijk van de samenstelling van het basisglazuur.
Zie Mishima
Zie beenderporselein
J
K
Kanthaldraad is verzilverde koperdraad en is bestand tegen de extreme temperaturen in een keramiekoven. De draad kan gebruikt worden om kleiobjecten te verstevigen, als decoratie op sculpturen, bij het maken van juwelen van klei en voor het aanbrengen van materialen op objecten die rakugestookt worden.
Kaolien is een soort klei die van nature voorkomt in de aardkorst. Het staat ook wel bekend als porseleinaarde of china clay. Het heeft een fijne textuur en een lichte kleur, en is het hoofdbestanddeel van porselein. Door de speciale eigenschappen van kaolien kan het keramiek sterker en beter bestand tegen hitte maken.
Een keramiekoven is een speciale oven om klei in te bakken. Het is een oven die tot boven de 1.000° C kan bakken. Lees er hier meer over.
Een keramisch potlood heeft een kern van keramische pigment. Je gebruikt het om te tekenen op biscuit gebakken werkstukken.
Kerven is een decoratietechniek waarbij je (dikke) plakken uit je lederhard werkstuk wegkerft om een interessant reliëf of een boeiende textuur te bekomen. Hier zie je wat voorbeelden.
Kintsugi is een van oorsprong Japanse techniek. De scherven van een gebroken werkstuk worden met een lijm op basis van urushi-lak weer aan elkaar gelijmd. Op de breuklijnen wordt dan een dun laagje edelmetaal gestrooid in goud, zilver of platina. Meer over de filosofie achter kintsugi kan je lezen in dit artikel.
Voeg je heel veel water toe aan klei, dan bekom je kleislib. Daarmee kan je een mal vullen, verschillende delen van een werkstuk aan elkaar plakken, of een aantal specifieke decoratietechnieken toepassen.
Een kleiwals is een toestel waarmee je klei uitrolt tot strakke en gelijkmatige platen.
Kobaltoxide is een kleurende metaaloxide die gebruikt wordt om glazuur een blauwe kleur te geven.
Klei bevat een pak water. Als dat water verdampt tijdens het drogen en tijdens de bak, dan gaan de kleideeltjes dichter bij elkaar zitten en krimpt je werk. Iets om mee rekening te houden bij het bepalen van de afmeting van je stukken. Het percentage van de krimp hangt af van de soort klei, vaak staat het ook op de verpakking of is het te vinden op de website van de leverancier.
Een krompasser is een instrument waarmee je de binnen en- buitenmaat van je potten kan meten.
Kwarts is een mineraal en een bestanddeel van klei. Het is een vorm van siliciumdioxide. Meer dan 12% van de aardkorst bestaat uit kwarts. Daarmee is het één van de meest voorkomende mineralen. Zand en graniet bestaan hoofdzakelijk uit kwarts.
Wanneer klei wordt gebakken, verdampt eerst het water. Daarna beginnen ook de verschillende organische stoffen in de klei te oxideren. Wanneer de temperatuur circa 573°C bereikt, vindt de kwartssprong plaats. De kwartskristallen in de klei herschikken zich, waardoor de klei zo’n 1% uitzet in volume. Als dat te snel gebeurt, kan dit leiden tot barsten. Het is belangrijk om de temperatuur geleidelijk te verhogen en de kwartssprong langzaam te laten passeren. Als je je werkstuk op dit punt uit de oven zou halen, zal het tijdens het afkoelen weer inkrimpen met 1%.
L
Klei die een tijd gedroogd heeft, noemt men lederhard. De klei behoudt zijn vorm, maar je kan het oppervlak nog bewerken. Het is dan dat je de klei het beste kan kerven, gladstrijken en afwerken.
Een lomer is een instrument waarmee je kleioppervlakken mooi glad kan maken. Er bestaan lomers in hout, plastiek of metaal. Lomers bestaan in verschillende vorm (hoekig, afgerond…) en soms hebben lomers ook een speciale rand waarmee je textuur kan aanbrengen in de klei.
Lusters zijn metaalhoudende, olieachtige vloeistoffen en bestaan in tal van kleuren. Met sommige lusters kan je prachtige kleuren bekomen, zoals parelmoer of glansgoud. Lees meer over lusters en de toepassingen in dit artikel.
Loodglazuur is een soort transparante glazuur dat loodoxide bevat als smelter. Door de giftigheid van lood worden loodglazuren steeds minder gebruikt, en al zeker niet voor gebruiksgoed.
M
Majolica is een decoratietechniek waarbij je eerst een laag tinglazuur aanbrengt, wat een witte ondergrond creëert, en vervolgens in die ongebakken glazuur kleur aanbrengt. Dit kan met metaaloxides of frittes. Lees hier meer.
Een mal is een hulpmiddel waarmee je steeds weer dezelfde vorm kunt creëren. In de keramiek worden veelal gipsmallen gebruikt, maar je kan in principe elk voorwerp als mal gebruiken. Er zijn drukmallen, waarop je de klei aandrukt en gietmallen, die je afgiet in gietklei. Mallen kan je kopen of zelf maken.
Mangaandioxide is een kleurende metaaloxide die gebruikt wordt om glazuur een paarse of bruine kleur te geven, maar er kunnen ook andere kleuren ontstaan, afhankelijk van de samenstelling van het basisglazuur.
Van de mast draaien is een techniek op de draaischijf waarmee je snel veel kleine voorwerpen kan draaien. Je centreert een grote hoeveelheid klei, vormt een grote kegel, en maakt telkens met het bovenste deel een klein werkstuk. Is het klaar, dan snij je het af en ga je verder met het volgende, tot je klei op is. Omdat je niet telkens opnieuw hoeft te centreren, kan je op korte tijd veel produceren.
Een meetmaatje is een handig hulpmiddel bij het draaien op een pottenbakkersschijf. Een meetmaatje helpt je om gelijkvormige vormen te maken door tot telkens dezelfde hoogte of diameter te draaien. Het heeft één of meer armen met een aanwijspunt die aangeeft tot waar je werkstuk moet komen. Het ideale hulpmiddel voor de seriedraaier.
Zie Nerikomi
Mirettes zijn fijne instrumentjes geschikt voor tal van technieken. Ook bij het afdraaien en proper maken van de basis van je werkstuk kunnen ze van pas komen. Meestal bestaan ze uit een houten of kunststof handvat en een metalen lus. Er zijn draadmirettes en bandmirettes.
Mishima is een traditionele inlegtechniek. De techniek resulteert in een gekleurde tekening of lijnenspel dat ‘in’ het oppervlak ligt, zonder reliëf. Lees hier het je dit doet.
Een moffel of saggar is een onbreekbare kleine ton waarin keramisch werk geplaatst wordt in de oven. Vroeger werden moffels gebruikt om de werkstukken te beschermen tegen vlammen, gassen en puin, wat vooral nodig was in hout- of steenkoolovens. Nu worden moffels vooral gebruikt om een ‘microklimaat’ in de oven te creëren, waarin rook, dampen en gassen worden opgevangen. Die kunnen hun effect hebben op de werkstukken in de moffel. Je kan een moffel opvullen met allerlei materialen: zout, metaaloxides, sulfaten… elk materiaal geeft specifieke effecten. Je plaatst een moffel best niet (vaak) in een elektrische oven: de rook, gassen en dampen zijn schadelijk voor de weerstanden.
Molochiet is een specifiek type chamotte. Het is gemaakt van kaolien en wordt voorgebakken op heel hoge temperaturen. Het zet weinig uit bij verhitting en weerstaat daardoor goed aan thermische schokken. Wie heel grote of complexe werkstukken wil maken, kan molochiet toevoegen aan de klei. Door de molochiet vermindert de spanning van het werkstuk tijdens de stook en het afkoelingsproces
De monocuisson is een stook waarbij er onmiddellijk tot hoogbaktemperatuur wordt gestookt. Ongebakken werkstukken worden geglazuurd en één keer gebakken. De bisuitstook wordt dus overgeslagen.
Zie mal
Zie een mal maken.
N
Naked raku is een eerder recente variant op de rakustook. Er wordt een speciale engobe op het werkstuk aangebracht waardoor de rakuglazuur niet goed kan hechten. De glazuur krimpt en schilfert na het stoken af. Enkel zwarte lijnen en punten, veroorzaakt door de rook die door de craquelé in de glazuurlaag trekt, blijven achter op het werkstuk. Hier zie je wat voorbeelden.
Bij de nerikomitechniek worden verschillende lagen ingekleurde (porselein)klei op elkaar gelegd en opgerold of uitgerold. Wat je hiermee dan vormt of draait heeft dan speciale gekleurde patronen. Kijk maar eens hier.
Nikkeloxide is een kleurende metaaloxide die gebruikt wordt om glazuur een bruine kleur te geven, maar er kunnen ook andere kleuren ontstaan, afhankelijk van de samenstelling van het basisglazuur.
O
Onderglazuur breng je aan op een werkstuk dat lederhard of biscuit gebakken is. Je kan er mee schilderen en tekenen. Je werkt af met een laag transparante glazuur zodat de kleuren er echt uitspringen. Onderglazuren bestaan in poedervorm, in napjes, als potloden of aangemaakt in potjes of flesjes.
Opglazuur is een decoratieglazuur met een laag smeltpunt. Het wordt ook smeltverf of email genoemd. Met opglazuur decoreer je een hooggebakken werkstuk. Daarna wordt het een tweede keer gebakken (750°C tot 850°C) zodat de nieuwe gekleurde decoratie ingebakken wordt in de al aanwezige glazuurlaag.
Optrekken is één van de basisstappen van het draaien van klei op de draaischijf. Tijdens het optrekken gebruik je je vingers aan de binnen- en buitenkant van je pot om hoogte te bekomen.
De ossenkopmethode is een specifieke manier van klei kneden. Lees er hier meer over.
zie Batwash
Wanneer je klei bakt in een elektrische oven, vind een oxiderende stook plaats. Er zit namelijk zuurstof in de oven en die zorgt er voor dat de metalen in de klei en glazuur oxideren. Een oxiderende stook zorgt voor heldere kleuren.
Oxides zijn een ingrediënt van glazuur, bestaande uit zuurstof en een ander element, zoals silicium of calcium. Oxides kunnen verschillende functies hebben. Ze kunnen fungeren als smelter of glasvormer, maar ze geven vooral kleur aan je glazuur. Ze kunnen ook worden toegevoegd aan onderglazuur, kleislib, of aan de klei zelf. Lees er hier meer over.
Zie Oxidatie
P
Papierklei is klei waaraan cellulosevezels zijn toegevoegd. Dit zorgt ervoor dat je werk minder snel scheurt of barst bij het drogen en dus sterker en schokbestendiger is dan gewone klei. Met papierklei kan je daarnaast veel dunner gaan, zodat papierporselein bijvoorbeeld lichtdoorlatend worden. De cellulosevezels branden weg tijdens de stook.
Papierporselein is een bijzondere soort porselein. Het is porseleinklei waar papiervezels aan toegevoegd zijn. De papiervezels zorgen voor extra stevigheid waardoor je dunne wanden kan bouwen of draaien en nog steeds het lichtdoorlatende karakter van porselein kan behouden. Hier vind je wat voorbeelden. En ook onze online cursussen over papierporselein.
Pehatine is een commercieel product, het is een merknaam. Verdund met water wordt het gebruikt om poederglazuur aan te maken. Een glazuur of engobe aangemaakt met Pehatine, is makkelijker kwastbaar, geeft bij het kwasten minder strepen en is veegvast. Het zorgt ervoor dat het glazuur niet uitzakt in de emmer en mooi in suspensie blijft. Het vermindert haarscheuren of craquelé.
Pigmenten zijn een meer ‘bewerkte’ versie van oxides. Ze worden gemaakt door een combinatie van verschillende oxides te verhitten zodat ze samensmelten, om ze vervolgens tot een poeder te vermalen. De kleuren zijn veel meer voorspelbaar en er zijn heel veel kleurschakeringen mogelijk. Met pigmenten kan je klei, slib en glazuur kleuren. De kleur van het pigment lijkt sterk op de kleur die het zal hebben na de stook (wat bij oxides helemaal niet het geval is). Lees er hier meer over.
Pitfire is een stookmethode. Werkstukken worden eerst glad gepolijst en vervolgens biscuit gebakken. Daarna worden ze gestookt in een kuil in de grond, gevuld met zaagsel en hout. Je kan daarnaast met metaalzouten werken om bepaalde kleuren te verkrijgen. Het vuur wordt van boven aangestoken en brandt dan door naar beneden. Het smeulende zaagsel en de inwerking van zuurstof op de metaalzouten geeft een natuurlijke kleur en verrassend effect op de klei.
Porselein is de sterkste, en ook de duurste kleisoort. Het is een stuk sterker dan aardewerk, maar ook moeilijker om te bewerken. Je moet hard werken om de klei vorm te geven, en porselein houdt die vorm ook minder goed vast. Het heeft veel water nodig om werkbaar te blijven, waardoor je werktijd beperkt is. Het krimpt ook sterk in de oven, waardoor de kans op barsten niet te verwaarlozen is. Porselein wordt gebakken tot 1300 °C of zelfs meer.
Zie kaolien.
Zie Draaischijf
Een pyrometer is een digitaal toestel dat de temperatuur in de keramiekoven weergeeft, gemeten aan de hand van de thermokoppel in de oven.
Q
R
Raku is een eeuwenoude Japanse stooktechniek voor keramiek. Nadat de werkstukken biscuit gebakken zijn, worden geglazuurd met speciale rakuglazuren en nogmaals gestookt. De stukken worden gloeiend heet uit de oven gehaald en in een vat met zaagsel gestopt. Als het zaagsel in brand schiet door de hitte van de scherf, wordt het vat gesloten en blijven de werkstukken uitroken. Door de snelle afkoeling vertoont het glazuur haarscheurtjes of craquelé. De rook trekt in de haarscheurtjes en zorgt voor het typsiche raku-effect. Hier lees je verder over raku.
zie recupklei
Recupklei of recuperatieklei is klei gemaakt van je oude restjes ongebakken klei: droge stukjes, afdraaisels, mislukte ongepakken potten, slib. Je kan terug verwerken tot werkbare klei. Het is dus eigenlijk gerecycleerde klei. Hoe je dat doet, lees je hier.
Zie reductie.
Een reducerende stook gebeurt in de regel in een gas- of houtoven. Reducrend wil zeggen dat de zuurstoftoevoer beperkt wordt. Er is daardoor weinig of geen zuurstof aanwezig in de oven, de vlam zoekt zuurstof en zal de aanwezige zuurstof aan de klei en glazuur onttrekken. Door die onttrekking vindt er een chemische reactie plaats in de glazuurgrondstoffen waardoor die (soms) een andere kleur krijgen. Bekende reductieglazuren zijn bijvoorbeeld koperrood en celadon. Die glazuren zouden in een elektrische oven groen en geelbruin worden.
Een ringeloor of engobepeer is een instrumentje waarmee je heel precies engobe of kleislib kunt aanbrengen op je werkstuk.
Rookstoken is een traditionele stookmethode. Je gebruikt geen glazuur, maar stookt het werkstuk gewoon zo in een ton of moffel met brandbaar materiaal. Die ton wordt ook wel ‘sagar’ genoemd. De rook die ontstaat tijdens het bakken dringt de klei binnen, en leidt tot fijne toonverschillen tot zelfs diepe schaduwen op je werkstuk. Rookstoken kan je typisch doen met een laagje terra sigillata, een fijn kleislib, op je werkstuk.
S
Zie Moffel
Zie Rookstoken
Schellak is een product dat gebruikt wordt door schilders en restaurateurs, als vernis of als fixatief voor houtskool- en krijttekeningen. Het wordt gewonnen uit de schildjes van een luizensoort. Je kan schellak oplossen in alcohol. In de keramiek wordt schellak gebruikt om werkstukken mee te decoreren en een reliëf te laten ontstaan. Na het drogen van de schellak, kan je de niet-bedekte klei wegpoetsen met een natte spons. Waar schellak is aangebracht verdwijnt de klei niet en bekom je een reliëf op je werk.
Het materiaal waar je werkstuk uit bestaat, de klei zelf eigenlijk, wordt ook wel eens de scherf genoemd. Men heeft het dan in het bijzonder over gebakken klei die niet geglazuurd is.
Een schopschijf is een manuele draaischijf voor klei waarbij je het betonnen vliegwiel aandrijft met je voet. Dat vraagt best wat fysieke inspanning, en wat meer coördinatie van je lichaam dan een elektrische draaischijf. Je hebt hierbij de draaisnelheid volledig zelf onder controle. Een schopschijf maakt geen lawaai, maar is wel groot en erg zwaar om te verplaatsen.
Sgraffito is een decoratietechniek. De term komt van het Italiaanse ‘sgraffiare’, wat krabben betekent. Met een fijn instrument kras je de bovenste kleilaag weg om een fijne tekening te bekomen. Lees er hier mee over en bekijk voorbeelden.
Het sinteren van klei is een proces dat zich voltrekt tijdens de stook. Bij een temperatuur van 850°C à 900°C smelten de silicumdeeltjes in de klei, waardoor de klei ‘verglaast’. De klei wordt steviger en waterdicht, en begint ook sterk te krimpen. De sinterende deeltjes gaan namelijk hechter aan elkaar kleven, en vullen zo de leegtes op die ontstaan zijn door organische stoffen die eerder zijn weggebrand.
Sinterengobe is een kleislib dat een beetje smeltmiddel bevat en dus sintert in de oven. Hierdoor hecht de engobe zich beter aan de klei.
Het moment in het stookproces waarop de klei sintert, noemt men het sinterpunt. Vaak is de maximale stooktemperatuur van je klei de temperatuur waarbij klei sintert en dus verglaast. Vooral bij steengoed is dat punt eerder een traject. Dat traject start bij de verglazing van de klei tot op het punt waarbij de klei gaat vervormen.
Een smelter of flux is één van drie belangrijkste ingrediënten van een glazuur, naast de glasvormer en stabilisator. Een smelter verlaagt het smeltpunt van de glasvormer zodat je glazuur mooi gelijkmatig uitsmelt. Meer over de samenstelling van glazuur vind je hier.
Zie Smelter
Zie opglazuur
De spiraalmethode is een techniek om klei te kneden. Lees er hier meer over.
Een stabilisator is één van drie belangrijkste ingrediënten van een glazuur, naast de smelter en glasvormer. Stabilisatoren zorgen ervoor dat het proces van smelten en glasvormen van de glazuur stabiliseert, dat het vloeien op het juiste moment stopt en voor viscositeit zorgt. Meer over de samenstelling van glazuur vind je hier.
Steengoed is een sterke kleisoort, die bovendien vrij makkelijk is om mee te werken. Het houdt makkelijk zijn vorm vast, en is na het bakken erg stevig en niet waterdoorlatend. Deze kleisoort wordt dan ook het vaakst gebruikt om hoge volumes van bijvoorbeeld servies te maken, en het is de meest aangeraden kleisoort voor beginners. Steengoed wordt gebakken tussen de 1200 °C en 1300 °C.
Een strengenpers is een toestel waar je gerecupeerde klei weer tot rollen perst. De strengenpers bestaat in een versie met of zonder vacuumpomp die de lucht uit de klei perst.
Een suspensie is een mengsel van twee stoffen, waarbij de ene stof in zeer kleine deeltjes is gemengd met een andere stof. Het mengsel laat zich niet gemakkelijk scheiden. Voorbeelden van suspensies zijn verf (een suspensie van kleurstoffen in water of terpentijn), sinaasappelsap (een suspensie van vruchtvlees in vruchtensap) of klei (een suspensie van waterdruppels in een structuur van steendeeltjes).
T
Terra sigillata is een decoratietechiniek waarbij kleislib van ijzerhoudende rivierklei wordt aangebracht op leerharde klei. Eens de sliblaag gepolijst is, toont de terra sigillata zijn kenmerkende glans. Je kan verschillende kleuren en tinten bekomen door de keuze van de poederklei waar je mee start. Lees er hier meer over.
De thermokoppel is een sensorstaafje in de keramiekoven die de temperatuur meet. Het is verbonden aan de pyrometer waarop je de temperatuur kan aflezen.
Tinglazuur is een witte, dekkende glazuur met tinoxide. Het wordt onder andere gebruikt voor de decoratietechniek majolica.
zie Decal.
Triangels zijn steuntjes die je gebruikt om je werkstukken op te zetten in de oven, zodat ze niet aan de ovenplaat blijven plakken. Er bestaan keramische triangels (die kan je slechts één keer gebruiken) en metalen triangels. De triangels laten een klein puntje na op de bodems van de werkstukken, maar dat kan je eventueel verwijderen door te schuren. Bij een glazuurstook van steengoed op hoge temperatuur worden doorgaans geen triangels gebruikt omdat ze het werk zouden doen vervormen.
U
Zie Wax resist.
Urushi is een soort lak die wordt gewonnen uit het hars van de Japanse Rhusboom. Het is een organisch materiaal dat hard wordt als het in contact komt met zuurstof en water.
V
Met viscositeit wordt de stroperigheid, traagvloeibaarheid of dikvloeibaarheid van een vloeistof bedoeld. Zo is water een vloeistof met een lage viscositeit, honing heeft een hoge viscositeit. Vloeistoffen met een hoge viscositeit worden viskeus genoemd.
Zie viscositeit.
Zie Smelter.
Een werkstuk is voedselveilig als elk deel dat met voedsel of drinken in aanraking komt geglazuurd is met voedselveilige glazuur. Of een glazuur voedselveilig is staat altijd duidelijk op de verpakking vermeld. Je kan hier meer over lezen in dit artikel.
zie Vuurvaste klei
W
Wax resist of uitsparingswas is eigenlijk vloeibare was. Het voorkomt dat glazuur zich vasthecht aan de scherf. De was verdwijnt helemaal tijdens de stook. Je gebruikt het dus om delen van je werkstuk glazuurvrij te houden. Het wordt vaak aangebracht op bodems van potten, zodat er geen glazuur aan de bodemplaat kan blijven plakken. Of je gebruikt het voor decoratieve doeleinden. In deze blogpost over uitsparen met was zie je wat voorbeelden.
Zie Opglazuur.