De kunst bestaat erin de littekens te laten zien en zelfs in de verf te zetten, in plaats van ze te verbergen. De techniek kan ook gezien worden als een metafoor om emotionele wonden te helen.
Het woord kintsugi (金継ぎ) komt van het Japanse kin (goud) en atsugi (verbinding), en betekent dus letterlijk ‘gouden verbinding’. In de Japanse schoonheidsleer dragen de sporen van breuk en reparatie bij aan de schoonheid van een voorwerp. Kintsugi werd in de late 15e eeuw in Japan ontwikkeld en in de loop van de tijd ook toegepast in China, Vietnam en Korea.
De techniek is een uiting van de filosofische stroming wabi sabi, een boeddhistische wereldbeschouwing die de schoonheid van imperfectie en vergankelijkheid benadrukt. De scherven van een gebroken stuk worden met Urusei-lak weer aan elkaar gelijmd, de gaten van ontbrekende stukken worden met Urushi-pasta opgevuld. Op die urushi wordt dan een dun laagje edelmetaal gestrooid in goud, zilver of platina.
In de Japanse leer wordt het voorwerp na de herstelling zo waardevoller dan voordien. De herstelling benadrukt de breuklijnen en dus de geschiedenis van het voorwerp, wat het dierbaarder maakt. Dezelfde redenering kan ook opgaan voor onszelf. Ons verleden laat zijn sporen na in ons hart, ons lichaam, onze ziel. Zij zijn getuige van alles wat we beleven.
De kunst bestaat er dan in om de barsten en scheuren zichtbaar te laten en niet te willen verbergen, er als het ware gouden littekens van maken die ons sterker, mooier en waardevoller maken. We hoeven onze imperfecties en littekens niet te verbergen, want zij vertellen het verhaal van ons leven. Troostende gedachte, niet?