Stevig kneden is dan de boodschap, en je houdt het best een heel eindje vol. Als keramist kweek je stevige armspieren! Maar waar is al dat kneden eigenlijk voor nodig?
De klei homogeen maken
Een pak klei kan heel wat ongelijkheden bevatten. Bepaalde plekken zijn bijvoorbeeld vochtiger dan andere. Door je klei te kneden zorg je ervoor dat het vochtgehalte doorheen de klei gelijk is.
Daarnaast zijn de kleipartikels niet gelijk uitgelijnd. Ze plakken willekeurig aan elkaar, in verschillende richtingen. Daardoor is je klei minder werkbaar, en minder plastisch. Door je klei te kneden, zorg je ervoor dat de partikels meer in meer in dezelfde richting uitgelijnd zijn. En da’s een stuk makkelijker om mee te werken.
Luchtbellen kwijtraken
Als je net nieuwe klei uit zijn pak haalt, zou die eigenlijk weinig of geen luchtbellen moeten bevatten. Maar helemaal zeker kan je daar niet van zijn. Gebruik je je restjes klei, dan zijn er ongetwijfeld luchtbellen in de klei terechtgekomen. Maar waarom is dat zo’n probleem?
Sommige keramisten denken dat luchtbellen ervoor zorgen dat je werkstuk ontploft in de oven. Dat klopt niet helemaal. In feite is de oorzaak van zo’n ontploffing het vocht in de klei, dat zijn kookpunt bereikt en snel uitzet.
Maar als je klei luchtbellen bevat, dan zal het vocht in de klei zich naar daar verplaatsen. En als het daar begint te koken, dan heeft het meteen ruimte om heel snel uit te zetten. Resultaat? Een ontploffing in je oven!
Klei kneden is met andere woorden helemaal anders dan een brooddeeg kneden. Je probeert lucht te verwijderen in plaats van toe te voegen. Dat maakt het voor beginnende keramisten soms lastig om onder knie te krijgen. Maar geen zorgen, oefening baart kunst! Lees hier over de verschillende technieken om te kneden.