Zodat het vocht in de klei gelijkmatig verspreid is, zodat er geen luchtbellen inzitten, en zodat de kleipartikels gelijk uitgelijnd zijn. Kneden is dan de boodschap. En daarvoor kan je verschillende technieken gebruiken.
Voor beide technieken heb je twee dingen nodig: een proper werkoppervlak, en een stuk klei. Als je nieuwe klei gebruikt, snij je met je snijdraad een stuk van het pak, ongeveer in de vorm van een baksteen.
Ossenkopmethode
Met deze methode krijgt de klei tijdens het kneden de vorm van een ossenkop: twee ogen en een neus. Leg de baksteen op zijn zij, met de lange kant tegen je werkoppervlak. Omvat met de palmen van je handen beide uiteindes van de baksteen.
Duw de klei van je weg, tegen het oppervlak aan. De klei rolt zo over zichzelf. Let op: duw de klei niet rechtstreeks naar beneden.
- Gebruik de zijkanten van je handen om de klei terug naar je toe te brengen.
- Herhaal deze stappen een aantal keer.
- Let erop dat je de klei niet op zichzelf vouwt, zoals je zou doen met brooddeeg. Dat creëert immers luchtbellen in de klei, en dat willen we net vermijden.
Let erop dat je de klei niet op zichzelf vouwt, zoals je zou doen met brooddeeg. Dat creëert immers luchtbellen in de klei, en dat willen we net vermijden.
Spiraalmethode
Dit is een alternatieve methode waarbij de klei de vorm aanneemt van een spiraal, of schelp.
- Leg de baksteen op zijn zij, met de korte kant tegen je werkoppervlak. Omvat met de palmen van je handen de bovenkant van de baksteen.
- Duw de klei van je weg, tegen het oppervlak aan. Maar deze keer duw je niet recht voor je uit, maar in een lichte hoek naar links.
- Gebruik de zijkanten van je handen om de klei terug naar je toe te brengen, en tegelijk de klei te roteren.
- Herhaal deze stappen een aantal keer.
Afwerking
Wil je de geknede klei gebruiken om te draaien? Zorg dan dat je je stuk klei tot een mooie bol vormt. Goed centreren en optrekken is tenslotte al moeilijk genoeg, zonder bulten en putten in je bol klei. Veel succes!